Kunstwielrijden is een sport waarbij op een rijdende fiets figuren worden vertoond. Het is het best te omschrijven als turnen op een fiets. Er zijn heel veel verschillende soorten figuren mogelijk. Bijvoorbeeld waarbij men achteruit rijdt (rückwärts), of op het achterwiel gaat rijden (steiger). Ook verschillende soorten sprongen en draaisprongen zijn mogelijk. Om een indruk te geven van de vele uiteenlopende figuren, staat op deze site een aantal foto’s. De figuren worden op een gewone sporthalvloer gedaan, en alle verdere hulpmiddelen zijn verboden. Behalve het solo fietsen (1er kunst) bestaan er ook disciplines om met twee (2er kunst), vier (4er kunst) of zes (6er kunst) mensen tegelijk te rijden.
Iedereen die deelneemt aan een wedstrijd moet van tevoren een lijst met figuren opgeven. Deze figuren zijn vastgelegd door de UCI in een reglement, en voor ieder figuur is een aantal punten vastgesteld. Uiteraard geldt hoe moeilijker het figuur, hoe meer punten. De opgegeven lijst figuren moet gereden worden binnen een bepaalde tijd, namelijk 5 minuten. Hoeveel figuren hangt af van de categorie, en deze gaan naar leeftijd. Mannen en vrouwen rijden in aparte categoriën, maar verder gelden dezelfde regels. Een duo rijdt ongeveer de helft van de figuren op twee fietsen, en de helft op één fiets. Het puntentotaal is wat iemand voor een wedstrijd opgeeft en maximaal kan uitrijden. Tijdens het rijden van de kuur ofwel klas bekijken juryleden of er fouten gemaakt worden. Als dat zo is wordt aftrek van punten gegeven. Bijvoorbeeld 0,5 punten voor wiebelen, 2 punten bij vallen, of 10%, 50% of 100% van de punten van een figuur als deze niet is afgemaakt. Combinaties komen ook vaak voor, bijvoorbeeld wanneer iemand valt: 2 punten voor het raken van de grond plus 100% voor het figuur. Alle aftrek wordt door de jury van het opgegeven puntenaantal afgetrokken, en het gemiddelde van de juryleden telt als eindresultaat. En uiteraard, wie de meeste punten heeft wint.
Het idee van een kunstfiets is heel simpel: geen remmen, verlichting, spatborden of andere overbodige zaken. Maar toch is het een speciale fiets. Er zitten bijvoorbeeld een speciaal zadel en stuur op, en steunpinnen aan de wielen. De fiets heeft maar één versnelling, die is 1:1. Ook zit de achteras vast op het wiel waardoor achteruitrijden mogelijk is. Alle onderdelen moeten, vanwege de grote krachten waartegen ze bestand moeten zijn, vooral zeer sterk zijn. Vanwege deze hoge kwaliteitseisen is een kunstfiets dan ook niet goedkoop, ca. 1700 euro. De vloer waarop gereden wordt is een gewone sporthalvloer met speciale markeringen. Dat is een rechthoek van maximaal 11 bij 14 meter en minimaal 9 bij 12 meter, met in het midden drie cirkels met een diameter van respectievelijk 0.5, 4 en 8 meter. De rechthoek vormt de buitengrens die niet overschreden mag worden. De meeste figuren worden in een cirkel gereden en dan vormt de 4-meter cirkel de binnengrens.
Kunstwielrijden wordt het meest in Duitsland en de landen eromheen beoefend. Het reglement en dus de namen van de figuren zijn daarom allemaal in het Duits. Het is ook niet verwonderlijk dat de meeste Europese en wereldkampioenen uit Duitsland komen, al weten landen als Oostenrijk, Tsjechië en Zwitserland toch meestal ook een aantal titels te pakken. In Azië zijn al een aantal jaren verenigingen actief in Japan, Hongkong en Maleisië. Deze landen worden steeds sterker en vormen inmiddels een geduchte concurentie voor Europese sporters.